Het is vijf voor zeven. Met deze nuchtere opmerking van Lotte is de rust meteen verdwenen. We gaan vandaag de tempels van Angkor Wat, Ta Prohm en Angkor Thom bezoeken en om zo veel mogelijk van het koele gedeelte van de dag mee te pikken, komt Lonh ons om half acht ophalen. Da’s dus over vijfendertig minuten! Die wekker stond dus niet om kwart voor zes (zoals gepland), maar om kwart voor zeven.
Vrijdag 22 juli Het is alweer 27 juni wanneer ik de tijd vind om aan het verslag te schrijven. We zijn gisteren aangekomen in Battambang en hebben vandaag een dagje genieten in het zwembad van Battambang Resort. Het vorige verslag eindigde op Koh Trong, het eilandje in de Mekong ter hoogte van Kratie. Van daaruit vertrekken we op Margot’s verjaardag naar Siem Reap met een tussenstop in Kompong Thom. Niet de meest ideale invulling van je verjaardag: de halve dag in een busje.
Woensdag 20 juli We zijn inmiddels niet meer de enige gasten in ons Communistische resort, een groep bikers uit Thailand heeft zich bij ons gevoegd. Lonh, onze gids, is diep onder de indruk van hun BMW tour motoren, die met een prijskaartje van zo’n €30k ver buiten zijn bereik liggen. Vandaag hebben we weer een reisdag. We verlaten Mondulkiri voor een rit naar Kratie, een plaatsje aan de Mekong dat haar plek op de wereldkaart te danken heeft aan de beroemde en inmiddels met uitsterven bedreigde Irrawaddy dolfijnen.
Vandaag is het vroeg uit de veren, want we worden om zeven uur verwacht bij het Hefalump café waarvan we vertrekken naar Elephant Valley. Over dit project van de Brit Jack Highwood gaan op internet gemengde verhalen rond, maar onze indruk na deze dag was toch dat hij één van de meest zorgvuldige opvangprojecten voor Aziatische olifanten in de Mondulkiri provincie bestiert.
Ingang van het reservaat We zijn met een groepje van tien: een Frans stel op sabbatical en net vijf maanden in Nieuw Zeeland geweest, twee schooljuffen uit Los Angeles, een dame uit San Francisco, een Zweedse student en wij.
Zondag 17 juli Vanuit Kompong Cham gaat de reis vandaag naar Sen Monorom, een stadje in de Mondulkiri provincie in het noorden van Cambodja. Het noordoosten van Cambodja is erg vruchtbaar, wat je kunt zien aan de mooie rode aarde overal. Landbouw is de belangrijkste bron van inkomsten en overal zie je rijstvelden en rubberplantages. Het gebied staat ook bekend om peperteelt. Het is het begin van het regenseizoen en er is geen peper te bekennen, maar ik wil toch graag een paar foto’s maken.
Vandaag ontmoeten we Lonh, de gids voor de rest van de reis tot aan Kep. We vertrekken rond acht uur richting Kompong Cham, een nondescript provinciestadje ten noorden van Phnom Penh onderweg naar Mondulkiri. Deze provincie in het noorden van Cambodja is dun bevolkt en nog redelijk bebost.
Vroeger was de jungle van Mondulkiri de grootste van Cambodja, maar door de gestage ontbossing moet ze haar meerdere erkennen in het Cardemom gebergte.
Kroningspaviljoen Na het ontbijt staat de gids klaar voor een dagje ‘highlights van Phnom Penh. Het koninklijk paleis ligt om de hoek van het hotel, dus we lopen er naartoe. Phnom Penh is pas tijdens de Franse overheersing de hoofdstad van Cambodja geworden en het paleis is rond 1880 gebouwd. Het kroningspavilioen is van buiten opgetrokken in prachtige Khmer stijl en heeft een aardewerken pannendak in de vier symbolische kleuren: goud voor het Boeddhisme, wit voor het Hindoeïsme, blauw voor de Koninklijke familie en groen voor de landbouwachtergrond van Cambodja.