Na drie fantastische dagen in Drake Bay vertrekken we vanochtend vroeg alweer naar onze volgende bestemming: Cerro Logde bij Tarcoles. We worden om zeven uur in de baai verwacht voor de boot naar Sierpe. Gelukkig hebben we onze bioklok niet aan de volle acht uur tijdsverschil laten wennen, waardoor 5:30 opstaan geen probleem is. Er staat weer een behoorlijke golfslag in de baai en ondanks verwoede pogingen van de staf lukt het niet om onze bagage droog aan boord te krijgen. Na de mooie tocht terug door het Mangrove bos komen we weer aan in Sierpe, waar onze auto geparkeerd staat. Als ik mijn zanderige voeten even afspoel in de rivier wordt ik meteen gewaarschuwd voor krokodillen. Oeps…
Onze reis vandaag loopt grotendeels over de Ruta 34 langs de Pacifische kust. Een prima weg, waardoor we de 220km in een dikke drie uur kunnen afleggen. Rond het middaguur passeren we Jacó, een levendige strandplaats in de buurt van Tarcoles. We parkeren bij de eerste de beste Soda en zitten tien minuten later aan een warm bord met rijst, bonen en een gebakken eitje. Weer voldaan kruip ik terug achter het stuur en na een half uur rijden we langs Carara National Park, dat we morgen gepland hebben te bezoeken. Even daarna passeren we Crocodile Bridge. Deze brug is een lokale bezienswaardigheid, omdat op de oever van de rivier beneden altijd een aantal grote krokodillen liggen te zonnen. We stappen even uit voor een paar foto’s en vervolgen onze reis voor het laatste stukje naar onze lodge.
Cerro Lodge is een verzameling losse lodges die verspreid in een grote mooi aangelegde tuin liggen. De lodge heeft airconditioning, dus hopelijk helpt dat met het drogen van onze spullen. Gelukkig viel de hoeveelheid zeewater op onze bagage mee, maar inmiddels zijn wel de meeste t-shirts klam van de vochtigheid. Onder het genot van een drankje in het grote open restaurant, krijg ik eindelijk de SIM kaart van Liberty Costa Rica aan de praat. We hebben er de eerste dag van de reis al twee gekocht, maar het activeren blijkt iets ingewikkelder dan gehoopt. De eerste stap is activeren door het bellen met het Liberty call center. Daar spreekt niemand Engels en het spellen van je naam, e-mail adres en paspoort nummer in het Spaans gaat me niet zo goed af (hoe leg je in het Spaans uit dat een Nederlands paspoort nummer ook letters bevat?!?). De volgende stap is het registreren bij SUTEL, een overheidsorganisatie. Die sturen ter verificatie een SMS met een code naar je mobiele nummer en het duurde even voordat ik door had dat die niet aankwam en je de code ook telefonisch kon opvragen. Het opwaarderen met een creditcard en activeren van de databundel was daarna kinderspel. Vanaf nu hebben we weer overal mobiel internet! In Costa Rica bestaat geen netneutraliteit, waardoor Whatsapp, Instagram, Facebook en ook Waze gebruik onbeperkt is en niet uit de 4GB bundel komt. De rest van de reis zijn we enthousiaste Wazers!
Tip voor potentiële reizigers: Liberty heeft snel internet voor een schappelijke prijs, maar onze ervaring is dat de dekking niet overal geweldig is. Zo konden we onze mobiel niet gebruiken in de lodge in Drake Bay (waardoor de activatie zo lang duurde) en ook niet in Caño Negro en de Miranda Lodge bij Tortuguero. Ik heb geen first hand experience, maar afgaande op de reclames en de operators van de staf in deze lodges hebben Kölbi en Claro betere dekking.
De volgende morgen zijn we om stipt 8:00 bij de ingang van Carara National Park, omdat ’s ochtends vroeg er de meeste dieren zijn te zien en we de grootste kans hebben om de rode ara’s te zien waar het park bekend om is. We twijfelen of we op eigen gelegenheid gaan of toch een gids meenemen. Als we samen met een Zwitsers stel, die ook in Cerro Lodge overnachten, een gunstiger prijs kunnen bedingen zwichten we en nemen we de gids mee. Helaas komen we niet heel veel interessante dieren tegen. Wanneer we alweer bijna bij de uitgang van het park zijn, valt er opeens een grote kikker uit een boom op het pad. De gids klaart meteen op, want deze kikkers blijken hoog op het menu van de Toekan te prijken. Nog geen twee minuten later heeft hij er inderdaad twee ontdekt boven in de boom waar de kikker uit viel. Voor ons is het de eerste keer dat we deze prachtige vogels in Costa Rica tegenkomen! Zo zie je maar weer, elke wandeling is een kwestie van geluk en een beetje hit or miss. Aan het einde van de trip hebben alleen nog niet gezien waar het park om bekend staat: de rode ara’s. De gids blijkt een commerciële rakker, want op de parkeerplaats blijkt hij opeens een plek te kennen buiten het park waar deze vogels zeker te zien zijn. Voor een bescheiden prijsje van $40 kan hij ons er heen brengen. Daar trappen we dus niet in…
In plaats daarvan rijden we richting Tarcoles om een leuk tentje te vinden om te lunchen. We komen terecht in Camaronal, een klein dorpje naast Tarcoles. Al zoekende komen we terecht aan het strand bij Playa Agujas waar we wel veel picknickende Tico’s zien, maar geen leuk eettentje. We besluiten door te rijden naar Jacó, waar we gisteren ook geluncht hebben en komen terecht bij Soda La Católica dat -niet verrassend- naast een kerk ligt. Na een bekende rijst met bonen lunch lopen we het dorp in. Het is een typisch tropisch toeristenplaatje met veel kleding/souvenir winkels en tour agencies. Als je wilt leren surfen heb je keuze te over. In de hoofdstraat vind je ook allerlei restaurants uit alle werelddelen, tot aan sushi toe. Mochten we een keer geen zin hebben in rijst met bonen, dan heb je hier genoeg alternatieven.
Al slenterend langs de winkels zien we in boom in een zijstraat een aantal rode ara’s zitten. Daar hebben we dus geen professionele gids voor nodig! Het mooiste is nog dat het blijkt dat het, zonder dat we het wisten, exact dezelfde vogels zijn als die bij de bar in Drake Bay. Later lees ik in de Lonely Planet dat rode ara’s inderdaad veel voorkomen in Carara National Park én op het Osa Schiereiland, waar Drake Bay ligt.
Voor de tweede dag staat Catarata Manantial de Agua Viva op het programma. Volgens Lonely Planet de hoogste waterval in Costa Rica (200m). De entree is $20 per persoon, een behoorlijke rip-off als je het mij vraagt, maar het voordeel is dan wel dat het absoluut niet druk is: Tijdens de twee en een half uur dat we in het park zijn komen we niemand tegen. Volgens de wacht bij de ingang is het ongeveer drie kwartier lopen naar de waterval, een stijl pad omlaag. Wij doen er al kijkend en luisteren ongeveer het dubbele over, maar dan zien we ook een aap, verschillende gifkikkertjes, een hoop vogels en zelfs een wandelende tak. Het laatste stukje naar de waterval is weer klimmen en om een lelijke val te voorkomen is er een reling van touw gemaakt. Je hieraan vasthouden is alleen af te raden, want er lopen ook 2cm grote mieren over. Een bijt van zo’n exemplaar kun je je nog lang heugen!
Op de weg terug nemen we nog een verfrissende duik in de rivier onder de waterval. Er zijn een stuk of drie paden die naar een wat dieper stuk in de rivier leiden. Het is niet zo diep dat je echt kunt zwemmen, maar dat is door de sterke stroming so wie so niet aan te raden. Prachtig om zo met z’n tweetjes in de wilde natuur te zijn.
De weg terug is een pittige klim omhoog en als we weer bij de auto aankomen zijn we alweer totaal nat van het zweet. Vlak voordat we aankomen is het ook weer gaan regenen. In het bos merk je daar door de dichte begroeiing niet zo veel van, maar het laatste stukje naar de auto trekken we toch maar een sprintje. Het is een klein half uur rijden van de waterval naar Jacó. We besluiten om te gaan lunchen in één van de restaurantjes aan de grote straat. Wanneer we parkeren landden er precies twee rode ara’s in de boom aan de overkant van de weg. Het een prachtig gezicht, maar ze zitten helemaal bovenin en ik krijg ze alweer niet goed op de foto.
We strijken neer bij een vegan lunchcafé, waar Lotte een bagel met vegan zalm besteld. De gemarineerde en gerookte wortel lijkt inderdaad verrassend op zalm en smaakt verrukkelijk. Na de lunch heeft de bui ook de kust bereikt en is aangezwollen tot een echte tropische hoosbui. Met z’n tweetjes onder de paraplu proberen we zo droog mogelijk de auto weer te bereiken.
’s Avonds in het restaurant raken we aan de praat met een gezin uit Zweden. Zij is Zweedse en hij komt uit Florence. Hun 12-jarige zoon spreekt goed Engels, maar is erg verlegen. Zij, daarentegen, praat honderduit. Ze hebben ook aardig wat van de wereld gezien en we wisselen ervaringen uit. Dit soort toevallige ontmoetingen vind ik één van de grootste charmes van het maken van verre reizen.
Morgen vertrekken we richting Monteverde. We hebben begrepen dat de wegen daar in het regenseizoen erg slecht kunnen zijn, dus ik ben benieuwd of we onze 4-wheel-drive eindelijk aan de tand kunnen voelen!