Vandaag reizen we naar alweer de laatste bestemming van onze reis: Fukuoka. Gelukkig is het voor deze trip wel gelukt om plaatsen in de Shinkansen te reserveren en hoeven we niet heel vroeg op het station te zijn. Tijd genoeg dus voor nog een cappuccino bij Starbucks.
We komen rond lunchtijd aan in Fukuoka en besluiten op het station te lunchen. In tegenstelling tot stations in Nederland heb je in Japan een ruime keuze aan prima eettentjes. Floor wil graag poke bowl, maar Lotte en ik hebben liever een warme lunch. Daarom lunchen we vandaag twee aan twee. De Indiër waar Lotte en ik neerstrijken heeft een ruime keuze aan verschillende curries, waaronder een groentecurry met ei. Helaas is de saus niet “niku nashi”, wie verwacht dat nou. We pikken de stukjes vlees er zo goed en kwaad als het gaat eruit. De rest smaakt wel prima.
Het Sunline hotel ligt vlakbij het station en na de lunch lopen we er in tien minuutjes heen. Bij de balie kunnen ze onze reservering niet vinden en het duurt even voordat we doorkrijgen dat er twee Sunline hotels in Fukuoka zijn en wij staan (natuurlijk) bij de verkeerde. Dat wordt dus terug naar het station voor de metro naar de andere Sunline. Gelukkig is onze reservering daar wel bekend en even later settelen we ons voor de laatste keer deze vakantie.
Het hotel ligt in de buurt van het Gokoku heiligdom waar tijdens Obon het Mitama festival plaatsvindt. Hierbij worden er duizenden lampionnen bij het heiligdom opgehangen met wensen. Er is ook een rommelmarkt en een grote hoeveelheid etenstentjes. De sfeer die er hangt heeft wel iets weg van de vrijmarkt op Koningsdag. Voor één van de tentjes waar ze Takoyaki verkopen staan een lange rij. Meestal is dat een goede indicatie voor kwaliteit. Takoyaki is eigenlijk een specialiteit uit Osaka, maar die zijn we daar misgelopen. Het zijn gefrituurde balletjes met stukjes octopus geserveerd met een kruidige saus en mayonaise. Ik vind ze wel okay, maar snap niet helemaal waarom er zo’n lange rij voor deze stand stond. Random fact: alle Japanse recepten met gefrituurd deeg zijn ontstaan direct na de Tweede Wereldoorlog toen de Amerikaanse voedselhulp veel tarwemeel bevatten, maar de Japanners dit in hun traditionele keuken eigenlijk niet gebruikten. Tempura, bijvoorbeeld, is dus eigenlijk Fusion avant la lettre.Wanneer het donker wordt en de lampjes in de lampionnen oplichten verandert het plein voor de tempel in een sprookjesachtige omgeving. Het hele festivalterrein is afgeladen met families en groepjes vrienden. Door de alcohol zien we een meer uitgelaten stemming dan in tijdens de rest van de reis. Leuk!
Voor de volgende dag hebben we geen wilde plannen, maar wel heel veel behoefte aan een dag relaxen. Met een boekje en een glas koude drank in een luie stoel: daar hebben we deze intensieve vakantie nog niet van mogen genieten. In de baai van Fukuoka ligt Nokonoshima, een eilandje met een natuurpark en een strand en een populaire bestemming voor Fukuokanen. We nemen de boot naar het eiland en vanaf de haven een busje naar het strand. Het heeft wel wat weg van Rabbit Island. Ook Japan heeft niet een erg ontwikkelde strand cultuur. Er wordt wel veel ge-BBQ-ed. De kinderen genieten van het water, waar je moet wel door de grote hoeveelheden plastic afval heen kijken. Het doet pijn om te zien hoe de hele wereld hierdoor verziekt wordt. Ik heb ook het idee dat het in de jaren dat we reizen echt erger is geworden.
De bar op het strand wordt gerund door twee Canadezen. Er is niet echt een menukaart, maar als ze horen dat we vegetarisch eten beloven ze iets lekkers in elkaar te draaien. De quesadilla’s die we later geserveerd krijgen smaken inderdaad heerlijk! Na de lunch slaat het weer om. Wat een ironie, na tweeënhalve week hitte en zon nadert de tyfoon Krosa de kust van Japan. Gelukkig ligt Fukuoka niet direct op de route. Het landingspunt ligt een stuk noordelijker tussen Hiroshima en Himeji. Later horen we dat er een paar honderdduizend mensen zijn geëvacueerd precies waar wij een dag of drie geleden nog waren. In Fukuoka beperkt de impact zich tot regenbuien, die ons wel van het strand jagen. Dan maar terug naar het hotel.
Ons hotel ligt iets buiten het centrum in een wijk vol met eethuisjes. Alleen zijn die allemaal dicht vanwege Obon. Door de regen hadden we eigen gepland om zo dicht mogelijk bij het hotel te dineren, maar we ontkomen toch niet aan de metro naar het centrum. Voor we dat doen proberen we toch nog een sushibar in de buurt. Wanneer we vertwijfeld voor de deur staan worden we aangesproken door een voorbijganger die een beetje Engels spreekt. Hij raadt ons een sushibar aan in het centrum waarvan wij begrijpen dat hij daar net vandaan komt. Dat hebben verkeerd, want als je een uur later de kleine stijlvolle bar binnenstappen treffen we hem tot onze verbazing op één van de tien stoelen aan. De sushichef runt zijn zaak samen met zijn vrouw en je kunt aan alles zien dat ie een passie voor zijn vak heeft. Dit is met afstand de beste sushi die we de hele reis gegeten hebben. Het begint vrij traditioneel, maar ook een stukje tonijn op rijst kan een fantastische ervaring zijn! Later gaat de chef los met een aantal meer exotische keuzes. De sushi met Abalone schelp durft Lotte nog te proberen (zonder de lever, dat wel), maar die met verse zee-egel is te veel van het goede. Omdat ik de gastvrijheid niet durf af te slaan eet ik zowel die van Lotte als van mezelf. Ik had ooit eerder in Seattle sushi met zeeëgel gegeten en vond die als enige echt niet lekker. Gelukkig zijn de echte Japanse veel malser dan die uit Seattle. Dit soort toevallige ontmoetingen en ervaringen tijdens onze reizen zijn voor mij de meest waardevolle.
Na het diner drinken we nog een biertje met Pim en Mira. Zij reizen toevallig ook door Japan en hun hostel ligt vlak bij de sushibar. Twee jaar gele1en waren ze ook in Japan en ze vertellen dat er sindsdien alweer veel veranderd is. Het is toeristischer en ook toegankelijker: waar je twee jaar geleden bij bijna geen enkel hotel met een creditcard kon betalen is dat nu op veel plekken wel mogelijk. Misschien dat de voorbereidingen op de Olympische Spelen van 2020 in Tokyo hier mee te maken hebben.
De volgende morgen gaat op aan ontbijt, bagage pakken en de metro richting het vliegveld. We hebben een overstap in Seoul en van daaruit vliegen we terug naar Schiphol. Ik zal de details besparen, maar de KLM vlucht van Seoul naar Amsterdam was geen memorabele ervaring. Gelukkig was de rest van de reis dat wel! Het land, de mensen en de cultuur zijn zo anders dan in Europa, dat we een intrigerende en onvergetelijke reis hebben gehad. De volgende keer gaan we wel proberen wat meer rustpunten in te bouwen, want drie weken actief zijn was zeker met de hitte in juli en augustus best wel intensief. Wie weet, misschien hebben we ooit de kans om in het voorjaar te gaan als alle kersenbomen in bloei staan.