’s Middags wilden we eigenlijk naar de Meiji tempel, maar Lotte voelt zich door de jetlag en de warmte, die inderdaad met 35°C en 100% luchtvochtigheid niet te harden is, zo rot dat ze terug wil naar het hotel. Floor ziet dat idee ook wel zitten en dus gooien we onze planning om en droppen de kids op onze kamer en reizen met z’n tweeën door naar het Edo Tokyo Museum. Dit museum is gewijd aan de geschiedenis van Tokyo, dat vroeger Edo heette, en deze uitlegt aan de hand van maquettes en replica’s, sommigen op ware grootte. Leuk detail: er zijn verschillende verwijzingen naar de unieke handelspositie die de Nederlanders in de 17e eeuw hadden. Naast de Chinezen, waren de Nederlanders namelijk de enigen die handel mochten drijven met Japan. Na twee uur rondzwerven houden onze benen het voor gezien en gaan we terug naar de hotelkamer om te kijken hoe het met onze twee dames gaat.
Lotte is nog steeds erg slapjes, maar omdat we niet gelunched hebben kan dat ook aan een lage suikerspiegel liggen. Margot heeft bij de receptie een tip voor een goed ramenrestaurant gekregen, maar dat blijkt, net als veel anderen in de buurt, op zondag gesloten. Dit is het begin van een vervelende zoektocht: 4 vermoeide hongerige reizigers die proberen een vegetarische maaltijd te vinden. Gelukkig lopen we vrij snel langs in Indiër (Phul Bari). Niet direct waar je in Tokio aan denkt, maar wel een keuze aan vegetarische gerechten. We worden bediend door een aardige ober, die een student uit Nepal blijkt te zijn. Iedereen knapt op van een warme maaltijd in z’n maag en de kids willen na het eten graag een toetje. Gisteren kwamen we in Akahibara een ijssalon tegen en daar zijn we nu 10 minuten lopen vandaan. Het personeel in de ijssalon spreek precies 0 woorden Engels, maar er komen vaker toeristen, want er ligt een menukaart met plaatjes. Met wat wijzen en een beetje verwarring -wil meneer nu 1 ijsje met 4 bolletjes of 4 ijsjes met één bolletje- komen we er prima uit.
Moe en voldaan kruipen we rond tien uur ons bed in, morgen is een grote dag!