Vandaag is het de Dag van de Revolutie, één van de drie Nationale feestdagen die de regering heeft ingesteld sinds Bouterse weer aan de macht is. Terwijl iedereen hier een vrije dag toejuicht is er bij het deel van de bevolking dat de Decembermoorden nog niet is vergeten nou niet bepaald een feeststemming.
Na een prima lunch bij de warung naast de ingang fietsen we zo’n zes kilometer verder naar Mariënburg. De weg begint over een onverhard paadje over de dijk en we hopen maar dat dit niet de hele weg zo blijft. Mariënburg is een voormalige suikerriet plantage waar ook een grote suikerfabriek en rum distilleerderij gevestigd waren. De fabriek is in 1986 gesloten, nadat ze het hoofd niet boven water hebben kunnen houden vanwege de Europese subsidies op suikerbieten. Het complex veranderd nu langzaam in een ruïne, terwijl een deel van de oud-werknemers, die nooit officieel ontslagen zijn nog in de arbeiderswoningen woont en de kost verdient met het rondleiden van toeristen.
Van de distilleerderij staat alleen de imposante toren, waar de distillatiekolommen stonden (die zijn na de sluiting verhuisd naar Paramaribo), er nog. Het zou een prachtig decor vormen voor een End-of-the-World dance party. De hal van de suikerfabriek is verdwenen, maar van de crushers, die de suikerriet stengels tot kleine stukjes hakken, is een gedeelte nog aanwezig. De enorme tandwielen doen denken aan Charlie Chaplin’s Modern Times en zijn zeer fotogeniek.
Na de rondleiding door een voormalig bewaker, rijden we terug naar de Surinaamse rivier voor de boot naar Leonsberg. In de buurt van Zus en Zo zeg ik Bas en Debbie gedag. Toen wist ik nog niet dat dit niet onze laatste ontmoeting zou zijn.