De beste tijd om de eierleggende schildpadden te gaan bekijken is wanneer het eb is en hangt dus volledig van het tij af. Ergens hadden we verwacht dat we daarom midden in de nacht op pad zouden moeten, maar we zitten nog na te tafelen als de gids komt melden dat we over vijf minuten vertrekken.
Bij de eerste schildpad blijkt al een andere groep toeristen aanwezig te zijn, dus lopen we over het strand verder. Na al een paar honderd meter komen we de volgende tegen. Deze is nog haar nest aan het graven en we blijven op gepaste afstand wachten tot de met het leggen begint. Tijdens het leggen schijnt het beest in een soort trance te zijn, waardoor ze niet door heeft dat er publiek om d’r heen staat. Je moet wel heel lang geen natuurlijke vijanden gehad hebben als je er zo’n voortplantingsritueel op na houdt. Dat geldt overigens niet voor de jonge schildpadjes. Een volwassen Soepschildpad legt zes à zeven keer per seizoen een nest met 100-125 eieren. Van elke duizend babyschildpadjes bereikt er maar één een volwassen leeftijd. Call that survival of the fittest!.
Als we rond twaalf uur terugkomen bij de logde is iedereen bekaf en is het al snel stil. ’s-Nachts wordt de stilte nog wel een keer ruw onderbroken door een enorme tropische regenbui, waardoor de volgende morgen een mooi zonnetje aan de hemel staat.
Na het ontbijt lopen we met Gilbert de gids door het dorp, waar ongeveer 800 Carib-indianen leven van de visvangst en de toeristen, die de schildpadden bezoeken. Traditioneel had iedere familie, net als in de rest van Suriname, ook een kostgrondje: een stuk land in de jungle waar roofbouw wordt gepleegd. Elke kostgrondje wordt eerst platgebrand en in drie stukken verdeeld: één stuk wordt ingezaaid, van één stuk wordt geoogst en één stuk ligt braak. Wanneer de grond is uitgeput, wordt de hele handel verplaatst. Deze traditie neemt door het verbeterde vervoer en de mobiele telefoon op het moment snel af, steeds meer producten worden aangevoerd en de kostgrondjes worden meer en meer alleen gebruikt voor producten die bij traditionele gelegenheden worden gegeten en gedronken. Het zijn vooral de ouderen die deze vorm van landbouw nog bezigen.
Op weg terug naar de lodge komen we nog een derde schildpad tegen, maar die is helaas enige tijd geleden al aan zijn eind gekomen. Zo’n veertig gieren hebben er een uitgebreid ontbijt aan.
Rond het middaguur varen we terug naar Albina, waar we na de lunch met de bus terugrijden naar Paramaribo.