Eén van de hoogtepunten —letterlijk en figuurlijk— in de omgeving zijn de Salinas Grandes, een opgedroogd meer waar een achtergebleven zoutkorst van een halve meter voor een surrealistisch landschap zorgt. De vlakte zelf ligt op 3400 meter, maar de pas er naartoe wel zo’n 4200. Terwijl Purmamarca op 2500 meter toch ook niet echt op zeeniveau ligt, is dat toch meer dan anderhalve kilometer stijgen. Met een volle tank en genoeg water gaan de op weg. Het regenwater heeft fantastische kloven uit de bergen gesleten, en van bovenaf zijn die prachtig te zien. Als we hoger komen, ligt er op verschillende plekken ijs. In de verte doemen de besneeuwde toppen van de Andes op. Als we de pas over zijn, zien we de zoutvlakte helder wit afsteken aan de horizon. Toch is het nog verder weg dan het lijkt. Onderweg komen we nog een aantal Vicuña’s tegen, een lama soort typisch voor deze streek en bekend om zijn superzachte wol.
Het uitzicht vanaf de zoutvlakte zelf is een bizarre combinatie van een maanlandschap en een wintersport tafereel. De zoutkorst ziet er namelijk in de blinkende zon net zo wit glinsterend als sneeuw. In de hoogstaande zon kun je op deze plek grappige foto’s maken van optische illusies, waarbij de één bijvoorbeeld als dwerg op de hand van de ander lijkt te staan. Met twee kinderen die niet stil kunnen staan is dat trouwens wel moeilijker dan het lijkt…
Terwijl de kinderen zich weer vermaken in hun boom, rijd ik nog even snel naar de slager in Tilcara. Als ik met een ruime halve kilo mooi rundvlees terugkom, maak ik om half zeven voor Argentijnse begrippen extreem vroeg de barbeque aan. In een klassiek verbouwde oliedrum stook ik van het door Lotte en Floor verzamelde sprokkelhout een mooi vuurtje. Een uurtje later zitten we aan een heerlijk sappige biefstuk. Morgen vertrekken we alweer naar Salta.