Oudtshoorn wordt ook wel de struisvogelhoofstad van de wereld genoemd. Al sinds de 19e eeuw dankt het stadje zijn bestaansrecht aan de florerende struisvogelindustrie. Rondom Oudtshoorn vind je talloze boerderijen, waar struisvogels worden gefokt. De volwassen koppels worden gehouden voor hun eieren en de veren. Eens per week worden de eieren verzameld en de bevruchte eieren in een broedmachine geplaatst. De volwassen dieren worden ongeveer om de negen maanden van hun veren ontdaan en lopen dan een tijdje in hun blootje rond totdat ze weer aangegroeid zijn.
De belofte tot een beter bestaan lokte in de 19e eeuw in grote getale Europeanen naar Oudtshoorn en met name Oost-Europese Joden legden zich toe op de struisvogelhandel. Op een gegeven moment was de Joodse gemeenschap in Oudtshoorn zo groot, dat het stadje de bijnaam “Klein Jeruzalem” kreeg. Zoals zo vaak, kreeg de kleine gemeenschap ook hier onenigheid over de striktheid van het naleven van alle religieuze regels, wat resulteerde in een scheuring van de Joodse gemeente en de bouw van een tweede synagoge. Toen midden vorige eeuw de twee gemeenten weer samengingen en de tweede synagoge werd afgebroken werd het interieur aan het museum geschonken.
De meeste struisvogels worden in Oudshoorn verwerkt door de Klein Karoo International Coöperatie, met een slachthuis en een fabriek, waarin de veren worden verwerkt. Het is grappig dat een fabriekje in een Zuid-Afrikaans plattelandsstadje zaken doet met alle grote modehuizen van de wereld: Gauthier, Chanel, Yves Saint Laurent, iedereen haalt zijn struisvogelveren uit Oudtshoorn. In de fabriek komen de veren recht van de beesten binnen. Het ruikt in de aankomsthal dan ook behoorlijk naar “vogel”. Om de veren klaar te maken voor de verkoop worden ze eerst gewassen. De grijze veren worden vervolgens gebleekt en gedroogd in een grote wasdroger. Een deel wordt daarna geverfd in één van de veertig kleuren uit het assortiment. Het hele proces is behoorlijk arbeidsintenstief, waardoor er in de fabriek veel meer mensen te zien zijn dan in een gemiddelde europese productie faciliteit.
De grootste veren van volwassen struisvogels brengen ZAR 12.000,= per kilo op. Met 150 à 180 veren in een kilo is dat een groothandelsprijs van bijna €10,= per veer. Dan kun je je opeens wel voorstellen dat er bij een showballet in de Moulin Rouge voor een klein kapitaal aan veren op het podium staat (misschien verklaart dat de prijs van de Champagne). Van de kleine en kwalitatief mindere veren worden plumeau’s gemaakt vooral voor de Amerikaanse markt. Elk jaar verlaten ongeveer anderhalf miljoen stuks de fabriek. De arbeiders die de plumeau’s maken worden per stuk betaald. Een normale dagproductie is tussen de 500 en 600 stuks, wat de opbrengst per stuk op ongeveer ZAR 0,15 (anderhalve eurocent) brengt. Niet wat je zegt een vetpot…