Vanmorgen rijden we het dal in richting Ho Chi Min City (HCMC, veel
Zuid-Vietnamezen hebben het nog over Saigon). Na nog een kleine plensbui klaart
het op. De heuvels rond Dalat zijn perfect geschikt voor het telen van koffie
en thee, wat hier ook op grote schaal gebeurd. Vietnam is na Brazilië
’s werelds grootste export van koffie. We stoppen bij een thee plantage en
later bij een winkel waar de thee ook gesorteerd wordt. Helaas is het noch voor
koffie als voor thee oogsttijd en valt er verder weinig te zien. Lotte vind het
wel prachtig dat er twee boontjes (net zoals die van thuis) uit een koffiebes
tevoorschijn komen als je die openpeutert.
Later rijden we door de prachtige met regenwoud begroeide heuvels naar beneden.
Flarden bewolking geven het landschap een mysterieus tintje. In het dal
aangekomen zien we overal stalletjes met fruit, vooral jackfruit. Wij willen
graag stoppen om te proeven, maar volgens Mr. Do is de kwaliteit in de Mekong
delta beter, dus moeten we nog even geduld hebben. Na een prima lunch bij een
lokaal restaurant met een prachtig terras aan een rivier arriveren we aan het
eind van de middag in de buitenwijken van HCMC. Alle verhalen blijken te
kloppen: het is smoggy en de verkeersdrukte is overweldigend. We zijn nog niet
goed en wel de stad binnen, of een vrachtwagen ramt de achter- en zijkant van
ons busje. De chauffeur stapt direct uit en begint een tirade tegen de
bestuurder van de vrachtwagen. Lotte barst in huilen uit en Margot vreest het
ergste voor onze aankomsttijd in het hotel. Ondertussen schieten links en
rechts de brommertjes langs ons heen. Iets anders kan er niet meer langs, want
getweeën blokkeren de heren de hele weg. Na een half uurtje steggelen is er
blijkbaar iets geregeld en vervolgen we onze reis.
Rond vijf uur bereiken we het centrum van de stad. Het is een rare
gewaarwording om langs alle plaatsen te rijden, die je kent van de historische
TV beelden of uit de grote Vietnam oorlogsfilms: de Amerikaanse ambassade (nu
consulaat en, zo blijkt, recht tegenover het Nederlandse consulaat) en het
Reunification Palace: het gebouw waar de overgave van Zuid-Vietnam plaats vond
en bekend van de beelden van de tank, die door het hek breekt.
Aangekomen op de hotelkamer, blijken er maar 3 bedden. Dat is toch wel wat erg
knus. Na een korte discussie met het hotelmanagement (“het is toch echt zo
geboekt door de agency”) krijgen we de toezegging op een extra bed. Ook dit
keer geen zachte bedden, maar wel een andere bonus: een bubbelbad. Wanneer we
de koffers geïnstalleerd hebben, lopen we de buurt in voor het diner. Margot
heeft geen zin in Vietnamees. Volgens de Lonely Planet is er een paar blokken
verderop een restaurantje met een behoorlijke Italiaans menu: “Stella”. Lotte
en Floor smullen van de lasagne en Margot eet een prima risotto. Mijn
Saltimbocca mag er ook wezen. Een ijsje sluit dit feestmaal af.
De volgende dag hebben we een vrij programma. Aan de ene kant lekker om niet de
hele dag achter de gids aan te hoeven sloffen, maar aan de andere kant is het
ook vreselijk vermoeiend om in de hitte met twee kinderen die niet zelf willen
lopen zo’n hektische stad te verkennen.
Onze eerste stop is de Ben Thanh markt: een grote overdekte markt, waar je
alles kunt kopen wat er in Vietnam gemaakt wordt. Het is nog vroeg wanneer we
er binnengaan en in de eetstalletjes is het een drukte van belang. Wanneer
Margot een paar leuke stofjes voor de kinderen uitzoekt, kijk ik even te lang
naar een leren portefeuille. De verkoopster is zo vasthoudend, dat ik de
grootste moeite heb om haar van met af te slaan. Als de kinderen het gepluk zat
zijn gaan we verder. Volgens Raymond zit er in de buurt een straatje vol met
antiekwinkeltjes en ook een bakkerij met bruin brood. Twee nieuwe targets dus.
Het antiekstraatje is snel gevonden. De D Pho Duc Chinh, een zijstraat van het
plein voor de markt, zit inderdaad vol met antiek. De prijzen mogen er ook zijn
en met Lotte en Floor die elke twee minuten roepen dat ze zich vervelen heeft
Margot niet de rust om iets moois te scoren. Onverrichter zake gaan we op zoek
naar de bakkerij. Jammer…
Met Floor op de arm
en Lotte in de wagen arriveren we bij “Tout les jours”. Een bakkerij met tig
soorten brood en gebak. In de airconditioned tearoom kopen we op krachten met
een grote cappuccino en een stuk gebak. Hierna vervolgen we onze tocht langs
Hôtel de Ville en het Ho Chi Min City Museum, twee prachtig oude
Frans-koloniale gebouwen naar het Reunification Palace. Het is inmiddels
lunchtijd en Lotte wil graag een club sandwich (Floor ook, maar alleen omdat ze
weet dat daar altijd frietjes bij zitten). Schuin tegenover het paleis zit een
hippe tent vol Vietnamezen. We strijken neer en onder het genot van de beats
van een heuse DJ (papa, wat is een DJ?) genieten we van de lunch.
Het Reunification Palace is nog vrijwel in dezelfde staat als in 1975. Wanneer
we door het typische jaren 60 betonnen gebouw lopen (zou de Architect van de
Doelen dit ontworpen hebben) vraagt Floor bij elke zaal: “Wat doen ze hier?”.
“Vergaderen”, “Wat is dat?”, “Praten”, “Waarom?”. Lotte is vooral nieuwsgierig
naar de helikopter, die nog op de heliport op het dak staat. Als we weer buiten
staan zijn de kinderen zo bekaf, en wij eigenlijk ook, dat we besluiten de rest
van de middag te relaxen op de hotelkamer. Een drukke stad als HCMC is toch
minder geschikt om met twee kleuters te verkennen. Daarom is het ook goed dat
we morgen alweer vertrekken naar de Mekong Delta. ’s avonds scoren we nog wel
even twee North Face rugzakjes voor de kids. €7,50. Voor twee stuks. Hoe
dat kan is me een raadsel…