Vanmorgen vertrekken we om 8:00 we naar Halong City, dus we zijn op tijd uit de veren. Of het de jetlag nog is of het reizen an sich, maar ik ben totaal niet uitgerust. Exact op tijd staat Tiemp klaar en vertrekken we uit Hanoi. Het is boeiend om met daglicht door de stad te rijden, want tot nu toe zijn we eigenlijk het Old Quarter nauwelijks uit geweest. Hanoi is een typische Aziatische snelgroeiende stad met alle groeipijnen van dien (vervuiling, veel verkeer, chaos).
Rond half twaalf komen we aan in de haven, alweer exact volgens planning. Ik ben benieuwd of alle Vietnamezen zo pünktlich zijn, maar tot nu toe loopt alles op rolletjes. Het is een drukte van belang in de haven. Een UNESCO World Heritage Site trekt massa’s toeristen. Hier betaald de gids zich uit, want zonder zoeken en wachten worden we naar onze boot geleid. En wat voor boot: we blijken met z’n viertjes op een joekel van een jonk terecht te komen met ruimte voor zeker nog 10 anderen. Van de 6 tafels in de kajuit is er ééntje prachtig gedekt en zodra we uit de haven vertrokken zijn zitten we aan de lunch. Licht gegeneerd nog, dat wel… Het eten is, zoals we ondertussen gewend zijn, prima en veel te ruim voor vier personen, waarvan er twee maar minimaal meeëten.
Na de lunch breekt de zon een beetje door de wolken en genieten we op het bovendek van het prachtige uitzicht vol rotspieken die zich langzaam vanuit de mist prijsgeven. Tussen deze rotsen liggen een aantal drijvende dorpjes. Veel van de bewoners van deze groepen boten komen nooit aan de wal: ze worden geboren op een boot en gaan er ook dood. De meeste bewoners leven van de visvangst: ze vangen kleine vissen en brengen deze groot in door netten afgezetten basins tussen de boten. We zien ook drijvende winkels, een school en zelfs een “benzinestation”. Lotte en Floor vermaken zich binnen met kleurplaten en spelletjes. Wanneer Floor een kleurplaat af heeft wil ze hem aan de kapitein geven. De Vietnamezen smelten toch al voor haar, maar dit vinden ze helemaal prachtig.
De ruim 3500 eilanden in Halong Bay bestaat uit kalksteen, waardoor ze eroderen door zowel het zeewater, de regen als de wind. In een aantal van de rotspieken zijn hierdoor grote druipsteengrotten ontstaan met in sommigen ook ondergrondse meertjes, waar de bewoners van de drijvende dorpen vroeger hun drinkwater vandaan haalden. Later op de middag bezoeken we nog zo’n grot. De kinderen vinden het prachtig en Floor wil alle paars of roze uitgelichte rotsen fotograferen. Als voor het eten de zon ondergaat geeft Halong Bay zijn ware schoonheid prijs. In het ondergaande zonlicht zien de rotsen er betoverend uit (en kan iedere idioot een mooie foto schieten. Ik ben benieuwd hoeveel foto’s van Halong Bay er op Flickr rondslingeren!). De hutten liggen beneden en dat levert een klein dillema op. Margot en ik zouden graag vanavond nog wat “vrije tijd” hebben met een bierje in de kajuit, maar het risico dat één van de kinderen wakker wordt en over de boot gaat spoken willen we niet lopen. Het gevolg is dat we “heel romantisch"rond een uur of acht ieder in een eigen hut liggen: de één met Lotte en de ander met Floor.
’s-Avonds blijkt dat ik mijn schouders niet goed had ingesmeerd en ben ik in anderhalf uur toch alweer verbrand. Balen… We lopen met z’n viertjes langs de promenade en weten zonder de aanschaf van een “parel"ketting toch in een leuk restaurantje te komen: The Green Mango. Lotte en Floor hebben de avond van hun leven: ze serveren er lasagne. En ook nog een hele behoorlijke. Met nog een ijsje toe zijn de dames helemaal in hun sas. Ons eten is trouwens ook prima.
Na het eten vroeg naar bed, want morgen hebben we een zware dag voor de boeg.
’s-Morgens vertrekken we om acht uur richting haven, waar we met een grotere groep per boot weer naar Halong City varen. De reis terug gaat via een andere route en we kunnen nog een paar uur van het mooie uitzicht genieten. Een Amerikaan wijst ons op de kwallen die vlak onder het wateroppervlak zwemmen en de rest van de trip wil Lotte alleen nog maar in het water turen om de volgende te ontdekken. Floor heeft het consequent over “knallen”.
Na een niet al te geweldige lunch in een restaurant waar volgens mij alleen reisgezelschappen komen eten, reizen we af naar het vliegveld. Als Lotte halverwege moet plassen, blijken we vlakbij de toeristische “beeldentuin”, waar we een pitsstop maken. Een half uur later moet Margot ook naar de W.C. en Tiemp laat de chauffeur stoppen bij een benzinestation. Na een inspectie van een halve seconde besluit Margot dat ze het nog wel kan ophouden tot op het vliegveld: een toilet langs de “Route de Soleil” is brandschoon vergeleken met hier…
Op het vliegveld loodst Tiemp ons snel via de business-class counter langs de checkin: soms is een gids wel handig. Om kwart voor zes zitten we in de lucht en blijkt dat we een kleine misrekening hebben gemaakt: op deze binnenlandse vlucht wordt geen eten geserveerd. Dat wordt weer een latertje…
Om half acht arriveren we bij het Hue Queen hotel. Ook dit hotel zouden we in onze backbacker days nooit hebben aangedaan: erg luxe allemaal. We hebben twee gigantische kamers naast elkaar. De grootste bonus: zachte bedden! Na nog een snelle hap bij het Mandarine Café, waarvan de eigenaar ook prachtige foto’s maakt, vallen we allemaal als een blok in slaap.